VMR blokje




Kennis­netwerk voor milieu-, water- en natuur­beschermings­recht 

Heeft de strafbaarstelling van "ecocide" toekomst?

Geplaatst op 06-12-2021  -  Categorie: Columns wg Milieucriminaliteit  -  Auteur: Monique van der Linden

Waar "ecocide" eerst relatief onbekend was, is er nu meer en meer aandacht voor. Dat verbaast niet. Het milieu en het klimaat staan immers (ook) hoog op de (politieke) agenda. Tegelijkertijd is het concept verre van nieuw. "Ecocide" kwam een jaar of vijftig geleden al in beeld en kent vele voorvechters. De uitdrukkelijke wens was om ecocide als internationaal misdrijf te erkennen. Die wens is er nog steeds. Naast genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en het misdrijf agressie, wordt bepleit dat ecocide als vijfde misdrijf onder het Statuut van Rome onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof gebracht zou moeten worden.

Lange tijd ontbrak een definitie van "ecocide" en dat compliceerde het debat. Eerder dit jaar kwam daar verandering in toen een wereldwijd expertisepanel een juridische definitie presenteerde van "ecocide" als vijfde internationale misdaad. Deze definitie luidt als volgt: "unlawful or wanton acts committed with knowledge that there is a substantial likelihood of severe and either widespread or long-term damage to the environment being caused by those acts." Het gaat dus om het toebrengen van schade aan het milieu in de meest ernstige vorm. Daarbij kan gedacht worden aan olierampen, grootschalige ontbossing, nucleaire rampen, overbevissing en ernstige vervuiling van water dan wel de leefomgeving. In tijden van oorlog biedt het Statuut van Rome op dit moment overigens al wel mogelijkheden om in te grijpen bij (dreigende) omvangrijke, langdurige en ernstige schade aan het milieu (op grond van artikel 8(2)(b)(iv)). In vredestijd wordt de toepassing van deze bepaling echter niet voor mogelijk gehouden en dus wordt uitbreiding nagestreefd.

Hoewel de symbolische werking van een dergelijke uitbreiding vanzelfsprekend groot zou zijn, is moeilijk te voorspellen hoe de toekomst van "ecocide" eruit zal zien. De complexiteit van het onderwerp wordt ook onderkend in de verschillende publicaties op dit vlak. Allereerst draaien de internationale misdrijven tot nu toe volledig om de mens en om het menselijk leed dat wordt veroorzaakt. Het erkennen van ecocide als internationaal misdrijf zou dus alleen al om die reden innovatief zijn. Daarbij bestaat er kennelijk geen consensus over wat men in dit kader (on)toelaatbaar acht. Nog daargelaten dat de overheid vaak ook een eigen betrokkenheid en verantwoordelijkheid heeft als het gaat om de bescherming dan wel vervuiling van het milieu. Deze eventuele wijziging van het Statuut van Rome, waarvoor een tweederde meerderheid vereist is, zal dan ook bepaald geen hamerstuk zijn.

Dat zijn echter niet de enige uitdagingen. Zo is het bij milieugerelateerde incidenten vaak buitengewoon complex om vast te stellen wat de daadwerkelijke schade aan het milieu is en in hoeverre die schade, in voorkomend geval, ook (direct) verband houdt met het incident. Ook het tegenovergestelde scenario kan zich voordoen, waarbij de schade aan het milieu wél vaststaat, maar waarbij het ingewikkeld is om te bepalen aan wie die schade te wijten is (en of deze voorzienbaar was). Het zal dan ook niet eenvoudig zijn bij een eventuele strafbaarstelling van ecocide recht te doen aan de geldende strafrechtelijke beginselen.

Los daarvan, is de vraag gerechtvaardigd of de verwachtingen met het erkennen van ecocide als internationaal misdrijf zouden worden waargemaakt. Schadeherstel staat daarbij immers niet centraal. Het internationale strafrecht richt zich op de vervolging van individuen (zo volgt uit artikel 25 van het Statuut van Rome). Daarbij kunnen rechtspersonen dus ook niet vervolgd worden voor het Internationaal Strafhof. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen wordt in het internationale strafrecht niet erkend. Naar mijn overtuiging, mag dit er echter niet toe leiden dat (ter compensatie) eerder tot vervolging van feitelijk leidinggevenden van ondernemingen wordt overgegaan – zeker niet symbolisch.

Hoewel de steun voor ecocidewetgeving wereldwijd groeit, ook in Europa, kunnen de verschillende initiatieven in Nederland (tot nu toe) op weinig enthousiasme rekenen. In reactie op de initiatiefnota die vorig jaar werd ingediend, is de boodschap kort gezegd dat het kabinet ervoor kiest om andere middelen aan te wenden. Het internationale draagvlak voor amendering van het Statuut van Rome wordt te beperkt geacht. Ondanks de voorliggende definitie van het wereldwijde expertisepanel, blijkt uit de beantwoording van recent gestelde Kamervragen dat dit standpunt onverkort geldt.

Eén ding is zeker: over dit complexe concept is het laatste woord nog niet gezegd. Vanzelfsprekend blijf ik de ontwikkelingen met belangstelling volgen.

6 december 2021

Monique van der Linden, advocaat bij Stibbe

***