VMR blokje




Kennis­netwerk voor milieu-, water- en natuur­beschermings­recht 

Mobiliteitssector moet grote bijdrage leveren aan klimaatdoelstellingen: wat staat haar te wachten en wat wordt de rol van de Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking treedt?

Geplaatst op 16-03-2023  -  Categorie: Columns speciale onderwerpen  -  Auteur: Jan Reinier van Angeren en ValĂ©rie van 't Lam

Mobiliteit heeft een aanzienlijk aandeel in de totale emissie van broeikasgassen in Nederland. De uitstoot daalt geleidelijk, maar niet snel genoeg.

In het Coalitieakkoord is tussen VVD, D’66, CDA en CU overeengekomen dat Nederland in 2050 klimaatneutraal wil zijn. Om de doelstelling te halen, ligt er de komende periode 2030-2050 een grote opgave, ook voor de mobiliteitssector. Dit betekent dat de mobiliteitssector in 2050 nagenoeg emissieloos moet zijn.

De Europese regelgeving voor de mobiliteitssector wordt ook aangescherpt. De Europese Commissie heeft met de Green Deal diverse voorstellen gepubliceerd. Zo zijn er voorstellen gedaan voor ambitieuze maatregelen voor het wegverkeer (alle nieuwe voertuigen per 2035 emissievrij en een nieuw Europees systeem voor emissiehandel van CO2-rechten).

Het Coalitieakkoord bepaalt dat elektrisch vervoer wordt gestimuleerd en ook duurzame stadslogistiek en vrachtverkeer krijgen ondersteuning. Ook wordt in 2030 een systeem van Betalen naar Gebruik (BNG) geïntroduceerd voor alle automobiliteit en wil de regering met ingang van 2026 een speciale heffing voor vrachtverkeer introduceren (“vrachtwagenheffing”). Het klimaatakkoord bepaalt voor de mobiliteitssector verder welke instrumenten kunnen worden ingezet: stimuleren elektrisch rijden, zero-emissiezones vracht- en bestelverkeer, inzet van hernieuwbare brandstoffen, gedragsverandering.

De transitie vraagt tijd. De zero-emissietechnologie is nog niet op grote schaal beschikbaar en dat is wel nodig voor een snelle uitrol van duurzaam transport. De politiek moet lastige knopen doorhakken, maar er is nog veel discussie over het transitiebeleid, zoals de keuze voor brandstoffen (biomassa/biobrandstoffen) en de wijze van stimulering van de consument (beprijzing/normering). Er is vaak ook een andere crisis die voorgaat (corona, stikstof).

In de bundel: Op weg naar nul, Juridische vragen rondom de transitie naar emissievrij vervoer van de VMR. vindt u een beschrijving van de doelstellingen voor de mobiliteitssector en een uitgebreid overzicht van de internationale, Europese en nationale ontwikkelingen in beleid en regelgeving voor de transitie naar duurzame mobiliteit. U vindt een overzicht van de instrumenten in de Omgevingswet voor het bereiken van duurzame mobiliteit.

Onder andere de volgende juridische aspecten zijn relevant bij de transitie naar een zero-emissiemobiliteitssector in 2050:

- Er zijn internationale, Europese en nationale ontwikkelingen in beleid en regelgeving die de transitie naar duurzame mobiliteit bewerkstelligen. O.a. het VN Raamverdrag inzake klimaatverandering, de Europese Green Deal, de Klimaatwet, het Klimaatakkoord en het Klimaatplan;

- de Omgevingswet bevat instrumenten om tot duurzame mobiliteit te komen, zoals de Omgevingsvisie, het programma, de algemene rijksregels en de omgevingsverordening. Zo kunnen de emissies van het vervoer van personen en goederen worden gereguleerd in de Omgevingswet via Rijksregels en/of het omgevingsplan;

- Voor personenauto’s komt de overgang naar elektrisch rijden op gang en daarmee ontstaat er ook een steeds grotere vraag naar laad- en tankvoorzieningen. De toename in het gebruik van elektrische auto’s leidt tot milieueffecten en ruimtelijke impact van de laadinfrastructuur. Het realiseren van private oplaadpunten is niet voor iedereen zonder meer mogelijk;

- De ontwikkeling naar zero emissiewerktuigen gaat nog langzaam. Dat geldt ook voor de binnenvaartsector. Verduurzaming van de luchtvaart en de internationale scheepvaart zal zo veel mogelijk op internationaal niveau georganiseerd moeten worden;

- een nieuwe vorm van mobiliteit is: urban air mobility. Daarbij spelen vragen over het gebruik van drones, de benodigde infrastructuur, geluidhinder en privacy.

Jan Reinier van Angeren en Valérie van 't Lam, Stibbe