VMR blokje




Kennis­netwerk voor milieu-, water- en natuur­beschermings­recht 

Milieurelevante due diligence bij internationaal ondernemen*

Geplaatst op 03-06-2013  -  Categorie: Columns Wg Mondiale Drzheid  -  Auteur: Katinka Jesse


Edward Burtynsky fotografeert industriële landschappen. Zijn schrijnende maar prachtige prints tonen plekken van over de hele wereld die door menselijk handelen ingrijpend zijn gewijzigd, zoals de door nikkel vervuilde waterloop op de foto hierboven. Deels geven Burtynsky’s foto’s de problemen weer naar aanleiding waarvan de VMR-middag ‘Due diligence voor milieu bij internationaal ondernemen’ wordt georganiseerd.
 
Dit thema is geïnspireerd op een aantal recente ontwikkelingen, waaronder Ruggie’s Framework on Business and Human Rights en zijn Guiding Principles on Business and Human Rights.[1] Ruggie geeft hierin aan dat staten een plicht hebben om mensenrechten te beschermen (‘duty to protect’) en dat ondernemingen een verantwoordelijkheid dragen om deze rechten te respecteren (‘responsibility to respect’). De kern van laatstgenoemde verantwoordelijkheid wordt gevormd door  ‘human rights due diligence’. Met dit concept toont Ruggie de maatregelen die een onderneming zou moeten nemen om te voldoen aan zijn niet-bindende, morele verplichting ten aanzien van mensenrechten. Ruggie refereert daarbij niet expliciet aan milieuthema’s, evenmin als elders in zijn rapporten, ook al onderkent hij dat schendingen van mensenrechten dikwijls voortkomen uit ernstige milieuvervuiling, - aantasting en biodiversiteitsverlies. Als research fellow van het Netherlands Institute of Advanced Studies heb ik daarom onderzoek gedaan naar environmental due diligence,[2] met als centrale onderzoeksvraag: op welke wijze kunnen het  Framework en de Guiding Principles worden aangevuld met een verantwoordelijkheid voor multinationale ondernemingen ten aanzien van het milieu?[3]
 
Op deze aanvulling is dezelfde (terechte) kritiek te leveren als op het Framework en de Guiding Principles zelf. Hoewel beide documenten momenteel de voornaamste invalshoek lijken te bieden voor de discussie over corporate social responsibility (CSR), [4] zijn ze ook op forse weerstand gestuit. Een van de kritiekpunten is dat louter wordt uitgegaan van het onverplichtende karakter van de responsibility to respect human rights  van ondernemingen zonder acht te slaan op bestaande en mogelijke juridische verplichtingen op dit vlak. Wat dat laatste betreft is met de uitspraak van de Rechtbank Den-Haag inzake het beroep van Akpan en Milieudefentie tegen moedermaatschappij Shell en haar Nigeriaanse kleindochter de eerste Nederlandse schrede gezet. [5] Hoewel het arrest niet zonder meer als een overwinning van de klagers kan worden opgevat, bevordert het wel het inzicht  in de te bewandelen route naar aansprakelijkheidstelling van  ondernemingen voor ernstige extraterritoriale milieuschade.
 
Mocht het u zo nu en dan droef te moede worden, sla dan eens een boek van Burtynsky open. Zijn prachtprenten bieden naast een guilty pleasure een aansporing om het onderhavige onderwerp de aandacht te geven die het verdient.


________________________________________
* Katinka Jesse is post-doctoral research fellow, North-West University, Zuid-Afrika.
[1] Ter uitvoering van zijn oorspronkelijke opdracht van de VN Mensenrechtencommissie en zijn verlengde opdracht van de VN Mensenrechtenraad, overhandigde de Special Representative of the Secretary General on the issues of human rights and transnational corporations and other business enterprises, professor John Ruggie, in 2011 het rapport Guiding Principles for the Implementation of the United Nations ‘Protect, Respect and Remedy Framework aan de VN Mensenrechtenraad (A/HRC/17/31, 21 March 2011). Het framework zelf overhandigde Ruggie in 2008 aan de VN Mensenrechtenraad (Promotion and Protection of All Human Rights, Civil, Political, Economic, Social and Cultural Rights, Including the Right to Development, Protect, Respect and Remedy: a Framework for Business and Human Rights, A/HRC/8/5, 7 April 2008).
[2] Dit was op uitnodiging van het World Legal Forum in het kader van het Hague Utilities for Global Organisations-project dat als doelstelling had ‘to create and collect instruments for the development of international norm setting regarding corporate responsibility’, zie.
[3] Zie voor het resultaat van dit onderzoek, K.D. Jesse, The responsibility of business enterprises to respect the environment: A plea to supplement the Ruggie framework, International and Comparative Corporate Law Journal 2013, binnenkort te verschijnen).
[4]Zie bijvoorbeeld de door Backer genoemde verwijzingen: L.C. Backer, The United Nations’ “Protect-Respect-Remedy” Project: Operationalizing a Global Human Rights Based Framework for the Regulation of Transnational Corporations, Conference Paper, Symposium: Corporations and International Law, Santa Clara Law, 2010, opgenomen op, p. 4-5.
[5] Rechtbank Den-Haag 30 januari 2013, LJN BY9854.