VMR blokje




Kennis­netwerk voor milieu-, water- en natuur­beschermings­recht 

Boetes visfraude lijken factor 10 tot 100 te laag

Geplaatst op 08-05-2023  -  Categorie: Columns wg Milieucriminaliteit  -  Auteur: Ben Vollaard

Wie onderzoek doet naar milieucriminaliteit, moet af en toe een strafzaak bijwonen. Dat vormt een gezonde toets op de tweedehands informatie waar je normaliter mee werkt. Daarom toog ik onlangs naar de rechtbank Amsterdam.

De zitting bleek een vrij informele en vooral zeer langdurige aangelegenheid. De verdachten waren een vijftal Urker vissers. Ook aanwezig waren inspecteurs van de NVWA en wat aanhang uit Urk.

De vissers werden aangeklaagd voor het illegaal op de markt brengen van ondermaatse vis, in dit geval schol. Die was vermengd met maatse schol en ging zo de Visveiling Urk op. De veiling controleerde er niet op; de afnemers zaten er ook niet mee. Het ging om duizenden kilo’s die de toezichthouder, de NVWA, bij een actie ontdekte.

Op de zitting was vooral te horen hoe zwaar de vissers het hebben. Daar namen de vissers en de advocaat alle tijd voor. Wat onbenoemd bleef is wat de schade is van deze fraude, ook voor de vissers als groep. Dat sloeg de officier van justitie over; zij beperkte zich tot de geconstateerde feiten en de strafeis.

Het illegaal verkopen van ondermaatse vis vormde een flinke inkomstenbron voor de vissers: kleine schol brengt al snel 2,50 euro per kg op. Vooral omdat uit het verhaal van de vissers ter zitting bleek dat de betreffende week business as usual was. Ze hadden die week niet meer of minder opgelet wat er nu werkelijk in de kisten zat; de vangst was ook niet ongewoon. Kortom, het is niet onredelijk om aan te nemen dat hiermee week aan week duizenden euro’s extra werden verdiend. De bemanning heeft direct financieel belang bij de fraude, want deelt mee in de opbrengsten.

In de strafeis – boetes van enkele duizenden euro’s – noemde de officier van justitie opvallend genoeg niet het bedrag gemoeid met de verbeurdverklaring van de vangst – per visser ging het naar ik begreep om 2.000 tot 3.000 kg schol. De geëiste boete baseerde de officier van justitie volledig op het onrechtmatig behaalde voordeel uit de betreffende visreis.

De rechter is wat onder de eis van de officier van justitie gaan zitten. Elke visser kreeg een boete van 3.000 tot 6.000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk. Bij vigerende prijzen kostte de verbeurdverklaring de vissers twee tot drie keer zo veel als het onvoorwaardelijke deel van de boete.

Financieel gezien blijft hiermee het structureel verkopen van ondermaatse vis lonend. Dat verandert niet als we ook rekening houden met de kosten van een advocaat. De psychische kosten van het moeten ondergaan van een strafzaak en het veroordeeld worden voor een misdrijf moeten erg hoog zijn wil de balans omslaan. Laatstgenoemde kostencategorie werd gedrukt, omdat de veroordeling niet wereldkundig werd gemaakt. Zelfs de Urker tamtam werkte in dit geval niet, niemand wist ervan. Gelukkig wijdde het Urker Visserijnieuws er een week later wel een artikel aan, waar ik aan heb mogen bijdragen.

Wat we namelijk niet moeten vergeten is dat we niet simpelweg de baten van de fraude naast bovengenoemde kosten kunnen leggen. De baten zijn zeker; de kosten niet. De kosten hangen volledig af van de pakkans, en die is zeer laag. De NVWA controleert weinig; een dergelijke grootschalige actie komt bijna nooit voor. Fraude is dus een goede gok voor de vissers: grote kans op winst, kleine kans op een verlies. Het verlies is bovendien goed te overzien.

Voor een afschrikwekkende werking – waarbij de balans wel omslaat naar niet frauderen – zouden de boetes makkelijk 10 tot 100 keer hoger mogen zijn. Het onderbouwen van een dergelijke boete is niet eenvoudig, omdat er weinig onderzoek is gedaan naar de afschrikwekkende werking van boetes. Maar dat is geen reden er dan maar vanaf te zien. Economen kunnen hier een nuttige rol in vervullen.

Ben Vollaard, Universiteit Tilburg en lid van de VMR Werkgroep Milieucriminaliteit